Petra's homepage

 

Experiences of a Dutch Journalist

 

 

 

 
Achtste impressie Kazachstan, 27 maart 2000

Hallo allemaal,

 
Het einde van de tijd in Kazachstan is in zicht. We hoeven niet meteen onze koffers te pakken, wel loop het project hier in Almaty binnen een paar maanden af. Het zat er al wat langer aan te komen, maar het blijft een teleurstellende mededeling. Emile had het perfect naar zijn zin, net gepromoveerd, en het werk begon net een beetje te lopen voor mij....
 
Wat begon met een 'proefreisje' voor de Europese Unie, is nu een tijdelijk baan. Eind januari mocht ik voor Tacis, dat is het EU programma in de voormalige Sovjet-Unie, mee op evaluatie om een artikel te schrijven voor intern gebruik. Het hoe en wat van de functie moest nog worden ingevuld, maar dat was van later zorg. Dit was journalistiek gezien een mooi moment om mee te gaan. Aan de hand van mijn artikel zouden ze beoordelen of ze verder met me in zee gingen. 'Ze' is voornamelijk Willem, een Nederlandse vriend van ons. Hij vond dat ze bij de EU in Almaty nog wel een journalist konden gebruiken en heeft een actieve rol gespeeld om mij binnen te halen.
 
De eerste trip voert naar Zuid-Kazachstan. Met EU 'specialist' Galina bezoek ik in februari twee industriële steden in verval. Vliegtuigen gaan daar niet heen, dus dat betekent negen uur in de trein. Ik kom met een dikke weekendtas, Galina heeft een groot uitgevallen handtas bij zich. Ik deel een coupé met haar, een tengere, Russisch vrouw, die wel haar mannetje kan staan als het nodig is. Op dezelfde trein zit ook EU 'specialist' (dat is iedereen hier) Serge. Hij heeft voor het bier en het paardenvlees gezorgd, wat trouwens in die combinatie best is weg te krijgen. Serge (ook een Rus van oorsprong) probeert ons te boeien met eindeloze anekdotes over alcoholmisbruik. Galina is ook niet vies van een wodkaatje, vertelt ze. Het meest dronken was ze geworden toen ze een avondje illegaal gestookte wodka van zeventig procent alcohol had gedronken: ze had het hele weekend daarna in coma gelegen. In de trein hielden we het bij een paar biertjes, waarschijnlijk waren ze bang voor gezichtsverlies tegenover mij.
 
Midden in nacht komen we aan bij het hotel. Galina en Serge nemen een 'bed' voor een tientje, voor mij hebben ze een luxe kamer gereserveerd. De toelage voor EU personeel is USD 50 per dag, daar kun je mee doen wat je wilt. Zij willen liever wat geld overhouden aan hun reisje. Ik krijg voor vijftig gulden een grote kamer met verwarming, en aangezien het buiten nogal fris optrekt daar, vind ik dat geen overbodige luxe.
 
Met de auto de volgende dag naar Karatau, nog een van de minst slechte industriële steden. Als we de stad binnenrijden geeft het de indruk van een spookstad: rijen lege flats, waarvan zelfs de kozijnen zijn verwijderd om te dienen als brandhout. Maar een enthousiaste Akim (burgemeester) die bereid was mee te werken aan het project. Hoe klein ook, het Tacis project heeft een stimulerende werking. Zo leerde de eigenaar van het restaurant tegenover het gemeentehuis (waar de burgemeester elke middag komt lunchen en wodka drinken, daarom mocht ik geen foto's nemen) dat, als je zelf uitrekent hoeveel belasting je moet betalen, je minder snel wordt opgelicht door de belastinginspecteur. Naast het Tacis-project zijn er gelukkig andere dingen om de economie te ontwikkelen.
 
Terug in het hotel moet er natuurlijk worden gegeten en gedronken. In het restaurant geen verwarming, maar wel een karoke installatie: het is maar waar je de voorkeur aan geeft. Toen heb ik maar een liedje gezongen voor Galina, wat ze wel erg leuk vond. Serge was niet mee gaan eten, was nog 'druk' (met wat??), maar we troffen hem in de bar onder het hotel; een ware striptease tent. Galina was eerder al eens alleen in het hotel geweest; ze kreeg voor de entreeprijs van een tientje een volwaardige show. Serge was er met een ander stel. Hij kon maar niet wachten tot de showgirls waren uitgedanst; hij had zich gezeteld bij de uitgang, waar hij wat geld in de broekjes van de meisjes stopte als ze langsliepen. Om een uur of een hield ik het voor gezien. Toen werd er nog een nieuwe fles wodka bezorgd aan de tafel voor de rest....
 
Ik zat braaf op tijd aan het ontbijt, geen Galina. Tegen de tijd dat we moesten vertrekken besloot ik haar maar te waarschuwen. De slaap uit haar ogen wrijvend opende ze de deur, ze had dezelfde kleren nog aan als de dag ervoor. Vijf minuten was alles wat ze nodig had. Ik kon me al niet voorstellen dat ze ging douchen, want als je kamer hebt van een tientje heb je geen warm water, maar wat mij betreft had ze wel haar tanden mogen poetsen. We zitten opgesloten in een auto voor twee uur en ik hoor haar, met intens meurende adem vertelde, verhalen aan over de rest van de vorige avond. Drank en nog eens drank. Ze was er om zes uur ingegaan (en ik was om een uur al redelijk zat).
 
Eigenlijk baal ik er flink van; ik heb nu maar een 'halve' tolk. Gelukkig raaskalt de eerste man toch maar een eind weg. En het past ook beter bij de sfeer van deze stad: nog triester dan Karatau. We moeten een breimachine (een gift) afleveren bij een vrouw die een 'bedrijfje' gaat opzetten in sokken breien. Ze heeft al wel zeven paar sokken gebreid met de hand.  Schokkend om te zien dat ze niet het flauwste benul hebben van zakendoen. In Almaty staan elke dag vrouwen op de markt, die de sokken verkopen die ze de dag daarvoor hebben gebreid. Maar hier? No way.
 
De Akim heeft natuurlijk geen tijd voor ons, als we na een uur wachten willen weggaan, komt hij net binnenstrompelen. Het is de derde burgemeester sinds de start van het project een half jaar daarvoor. We moeten met de loco-burgemeesters lunchen. En daar moet natuurlijk weer bij worden.... gedronken. Voor het eerst zie ik de schapenkop op tafel komen. Het is een traditie in Kazachstan dat er een schaap wordt geslacht voor een belangrijke gast. Die heeft dan ook de eer de schapenkop, dat wordt beschouwd als het lekkerste deel van het dier, te verdelen over de gasten. Ik heb geluk: ik krijg een stukje wang. Het is te eten, maar om nou te zeggen dat we hier met een culinair hoogstandje hebben te maken...
 
Op de terugweg vertelt Galina me dat ze het eigenlijk wel gehad heeft in Kazachstan, net als vele Russen trouwens. De meesten zijn na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie vertrokken, velen zijn ook gebleven. Maar de Kazachstaanse regering maakt het niet gemakkelijk. Iedere overheidsverwante functie waar een Rus en Kazach op solliciteren, gaat naar de Kazach. Galina wil ook niet dat haar kind Kazachs leert als belangrijkste taal. Ze is met haar man op zoek naar een huis in Rusland. Niet dat het daar zoveel beter is, maar de toekomst zien ze hier niet zo zitten. Ik vind het jammer dat de trip erop zit, we zouden nog uren langer kunnen doorpraten.
 
Tacis is blij met het verhaal dat ik over het project schrijf. Ik mag dezelfde dag nog een voorstel voor meerdere verhalen doen. Ik kom niet verder dan vijf. Voor vijf projecten kan ik een veldbezoek doen, wat een verhaal gewoon wat levendiger maakt. Ik bedoel, wat moet je met een verhaal over hulp bij het verstrekken van leningen? What's new? What's special? Maar onze vriend Willem heeft de volgende trip alweer geregeld. Naar Noordwest Kazachstan dit keer. Daar bezoek ik een gipsfabriek en een nikkelkobalt mijn. Hoewel er veel mogelijkheden voor de toekomst lijken te zijn, blijft het toch allemaal in de sfeer van 'potentieel' en 'zou kunnen'. Weer een redelijk aparte Tacis reispartner: De internettende Engelsman Robin. Zijn werk bestaat voornamelijk uit zoeken naar links op het web, als je zijn rapporten leest (en wat door anderen wordt bevestigd). Robin is geoloog in hart en nieren. Terwijl ik na vijf minuten rondlopen bij -20 graden niets liever wil dan terug naar de auto, staat hij na een kwartier nog stenen te zoeken.
 
De laatste avond is zowaar nog aparter. We zouden gaan vliegen om een uur of zeven. Dat wordt binnen een uur na aankomst op het vliegveld al vertraagd tot elf uur. Welkom bij 'Air Kazakhstan'. Niet erg, kunnen we nog wat fatsoenlijks eten. Het is 'Army day'. Als vrouw kun je je dan beter niet vertonen op straat na zonsondergang. Volgens een kennis uit Almaty die ik toevallig tref in Aktubinsk (zoals de belangrijkste stad in Noordwest Kazachstan heet), wordt iedere lokale vrouw vanavond door haar man/vriend geslagen. Wij worden alleen lastig gevallen door een man die koste wat kost zijn medailles wil laten zien op grootmoeders leesafstand. Hij komt bijna bij me op schoot zitten, maar valt dan zelf spontaan zelf achterover, te dronken voor enige coördinatie. We vliegen nog een uur later weg, maar maken nog 'even' een tussenlanding op een verder gelegen vliegveld voor vier uur. Na negen uur vertraging, op een vlucht van drie uur, eindelijk thuis.
 
Nog een paar dagen en we gaan naar Nederland. Dan lukt het in ieder geval beter mijn verhaal over het Aralmeer te verkopen. Ik haat freelancen. Heb ik altijd gedaan. Altijd maar weer wachten op die mogelijke afwijzing. Een fortuin uitgeven aan telefoonkosten om de 'relatie' te verbeteren. Maar ik vind dat ik mooie verhalen toch niet kan laten liggen. En het verhaal over het Aralmeer moét in de krant.
 
Het begon allemaal in september vorig jaar. Toen zag ik toevallig Andy Weber op het vliegveld in Almaty. Ik ging met vriendin Rebecca naar Oezbekistan voor een vierdaagse culturele trip. Wij hadden het over het boek 'Biohazard', een boek van de Kazachstaanse wetenschapper Ken Alibek, die in 1992 is overgelopen naar de Verenigde Staten. Hij stond aan het hoofd van een gigantisch, geheim, biologisch wapenprogramma van het oude Rusland. Tientallen jaren ontwikkelden tienduizenden wetenschappers op tientallen locaties zogenaamd vaccins, terwijl ze in werkelijkheid bezig waren met het maken van biologische wapens. Rebecca vond dat ik dat boek ook moest lezen, ze wist dat ik was geïnteresseerd in het Aralmeer, het was extra interessant omdat in dat boek een hoofdstuk stond over testen met biologische wapens die er op het eiland 'Vozrozdenija' in het meer zijn gedaan. De man die we tegenkwamen, Andy Weber van het Pentagon, was zelfs op het eiland geweest. E-mails uitgewisseld. Daarna gebeurde er lange tijd niets door een werkdip van Petra (en het gevoel: ik ben toch de enige journalist hier...) en een trip naar Indonesië voor een maand en heel leuke bezoeken van meerdere mensen.
 
In januari kwam Andy Weber naar Almaty en kon ik hem interviewen over het eiland (inmiddels had ik het boek gelezen) en andere dingen. Naar aanleiding van het interview met Andy heb ik Netwerk een voorstel gedaan om als eerste cameraploeg in de wereld opnames te maken in Stepnogorsk, ooit de grootste biologische wapenfabriek van deze aardbol. Kreeg ik een reactie terug van: ja leuk, maar we hebben niet zoveel geld en gaan volgende week naar al naar het Aralmeer. Ik nog gevraagd wat ze van het eiland wisten. Dat werd niet duidelijk. De betrokken verslaggever kreeg mijn nummer en e-mail en zou wel contact opnemen 'als die tijd over had'. Dat is nooit gebeurd. Het idee was dat 'Kazachstan toch heel ver weg ligt van Oezbekistan' (maar het Aralmeer ligt wel voor een derde in Kazachstan) en ik er waarschijnlijk toch niets over zou weten. Zelf weten. Maar daardoor was het eindresultaat wel een reportage die ze tien jaar geleden ook hadden kunnen maken (ik heb em gezien, was toevallig in Nederland).
 
Ik wist toén ook niet wat er op televisie zou komen. En ik wilde toch nog de eerste Nederlandse journalist zijn die met een eigen verhaal kwam over Vozrzodenija (eind vorig jaar is het internationaal al in de pers geweest). En Netwerk kwam, dus als een gek het verhaal maken. Het eiland bezoeken was ten eerste stervensduur (helikopter huren), werd bemoeilijkt door de benodigde toestemming van Oezbekistan om te landen op het eiland, en was bovendien ook gevaarlijk zonder beschermende kleding. Dan maar naar Aralsk ten Noorden van het meer, vanwaar de testen toentertijd werden geregeld. Ik zou met een lokale vriendin gaan, die dan ook meteen kon vertalen. Maar op het laatste moment liet ze het afweten en moest ik op eigen houtje dertig uur in de trein naar Zuidwest Kazachstan. Ik had een hele coupé afgehuurd, die op slot kon, zodat ik geen last hoefde te hebben van vieze, geile, dronken mannetjes. Dacht ik....
 
Op de heen- en de terugreis hebben ze wel tien keer mijn deur ongevraagd opengemaakt. De conducteur heeft een sleutel, en opent de deur op ieders verzoek. Het begon met twee agenten. Mijn paspoort was in orde, maar.... ik had geen hoesje om mijn ticket. Goed voor een boete van 50 gulden, vonden ze. Toen zagen ze mijn mobiele telefoon, dat hadden ze nog nooit gezien (zodra je een paar uur uit Almaty bent, gaat het al gauw die kant op..). Hoewel het ding daar geen ontvangst had, leek het me toch het proberen waard te dreigen de ambassade te bellen. Toen kozen ze eieren voor hun geld, ze schudden me de hand en lieten me verder met rust. Een andere agent was ook leuk: paspoort gecontroleerd, oké. Komt ie een uurtje later fris geschoren, maar met een wondje, binnen. Of ik ook eau de cologne had. Nee, maar wel parfum. Was ook wel goed. Het is maar wat je lekker vindt.
 
Op de terugweg werd het toch echt te gek. Een soldaat lichtte me midden in de nacht van mijn bed om te kijken of ik iets onder mijn bed verstopte. Hij doorzocht snel de coupé, maar zag niets bijzonders. Bleek er later wel van alles verstopt te zijn in mijn coupé door anderen. Leuke boel als je wordt opgepakt voor drugssmokkel (het is de trein uit Moskou) voor de bagage van een ander. Voor het eerst in Kazachstan was ik bang. Wie zou er nu weer binnenkomen en wat moesten ze nu weer van me? Erger werd het gelukkig niet. Maar volgende keer zal ik juist het goedkoopste treinkaartje kiezen: een coupé met drie anderen. Dan heb je nog kans op sociale controle door elkaar (maar met drie dronken kerels...).
 
In Aralsk werd ik door het hele UN kantoor -1 opgehaald (4 mensen). Ze hadden bedacht dat het staatshotel niet zo'n goed idee was, omdat het volgens hun zeggen slecht en onverwarmd was. Het enige particuliere hotel met drie kamers was vol, dus bleef er weinig anders over dan overnachten in één van de huizen van het UN personeel. Het werd het huis van Aigul, de assistente van de Fransman en enige buitenlander in Aralsk, Samuel. Haar man was 'office manager' (zo van: werkloos thuis, toch niets te doen, dan maar een baan bij UN voor een beetje extra geld omdat de vrouw er ook werkt). Best een groot huis, vier kamers en twee kachels om het hele huis te verwarmen. 'Mijn' kamer was natuurlijk de beste in het huis, groot en warm. En ik had meteen al een vriend gemaakt. Haar oudste zoontje was dol op bezoek en ik vond hem ook meteen superschattig. Zodra ik een meter wegliep begon hij al te huilen. Ik werd onthaald met een groot maal: aardappelen met lamsvlees en nog wat salades - geen wodka gek genoeg. De volgende dag bleek waarom drank in het huis werd gemeden: de broer van Aigul's man was werkloos en deed niet anders dan zuipen. Meestal kwam hij dronken thuis na een dagje drinken, zijn eten dan naar binnen schrokkend alsof het zijn eerste maal in een jaar was. Hij sloeg niet alleen zijn vrouw, maar ook de mensen in de buurt als hij op weg was naar huis.
 
In de trein had ik me niet gewassen, leek me nogal smerig. Niet gedacht dat er misschien wel helemaal geen stromend water zou zijn in Aralsk. In Aralsk hebben mensen een put bij hun huis die kan worden bijgevuld door een vrachtauto voor ongeveer een tientje. Ik kreeg een hele emmel... koud water, toen ik Aigul vroeg of ik me even kon wassen. Het moest nog even warm worden op de kachel. Ik weet niet waar het vandaan kwam, die ingeving om een washandje mee te nemen, maar het kwam wel van pas. En midden in de nacht moest ik natuurlijk naar het toilet: een gat in de grond buiten. Had ik even mazzel dat het deze winter maar -20 was en niet -40 zoals normaal. Maar toch heerlijk geslapen op mijn dunne matrasje op de grond.
 
Bij het ontbijt kwam hetzelfde eten op tafel als de voorgaande dag - behalve het vlees en aardappelen. Niet dat ik een hap door mijn keel kon krijgen: een doordringende pislucht steeg op van het kleed op de grond en we zaten op de grond te eten aan een lage tafel. Even later kwam ik erachter waar de lucht vandaan kwam: de kinderen droegen geen luier en lieten het gewoon lopen. Af en toe zag ik een nat plekje op de grond, dat was dus gewoon een plasje. En met hun handjes zitten de kinderen dan aan het brood en doen het in hun mond. De restjes die ze in hun mond hebben gedaan gaan vervolgens gewoon weer op de schaal voor de volgende maaltijd.
 
Mijn timing was nogal slecht gekozen: de avond van mijn aankomst waren twee auto's met zeven inzittenden onder het ijs geraakt terwijl ze aan het ijsvissen waren. Iedereen was om het leven gekomen. Het waren bekende vissers in de omgeving. Heel Aralsk was in diepe rouw. Niemand zat erop te wachten een journalist uit Nederland te spreken over een onderwerp waar ze bovendien niets van wisten, zo bleek later. Een paar mensen gesproken, maar zelfs de mensen die 'hoog' zaten ten tijde van de proeven, wisten niet meer dan dat er rare dingen werden gedaan. Ik wist al veel meer, had alle feiten al, moest alleen nog even mensen vinden die ze konden bevestigen. Die waren er niet in Aralsk. Voor het eerst was ik als journalist de boodschapper van het nieuws. Na twee dagen had ik nog niets en moest ik tot de conclusie komen dat mijn zoektocht naar informatie op niets was uitgelopen. Maar ik had het toch niet willen missen om te verblijven in een Kazachs gezin.
 
Met aanvullende interviews met direct betrokkenen (de schrijver van het boek, Andrew Weber en de huidige directeur van ooit de grootste biologische wapenfabriek) heb ik de feiten alsnog bevestigd kunnen krijgen. Dat duurde nogal even. Ik was bang dat Netwerk het verhaal ook had en zou uitzenden voor dat ik het kon verkopen aan een Nederlandse krant. Ik had het uiteindelijk klaar voordat het op televisie werd uitgezonden. Maar om het te hebben voor een ander medium speelt al helemaal geen rol als het gaat om het accepteren van een verhaal van een freelancer. Dus het lag bij de Volkskrant ter beoordeling toen Netwerk het uitzond. Goddank: het verhaal over het Aralmeer dat uitdroogt. Niets over het eiland. Toen heb ik vervolgens de Volkskrant onder druk gezet een keuze te maken, graag of niet. Ze wilden het hebben, maar er moest nog wel een kwart van de woorden uit en... ze konden me zo'n gering bedrag bieden, dat ik mijn kosten er nog niet eens uit had (terwijl ik zo 'goedkoop' had gedaan). Maar het komt er een dezer dagen in. Een derde pagina wordt het wel. In dezelfde week hoor ik ook dat het verhaal over de industriële steden in Kazachstan in de Financieel-Economische Tijd in België komt. Ik had het freelancen al bijna helemaal opgegeven, maar mijn moeite is na lange tijd toch beloond.
 
Het kwam goed uit dat ik even in Nederland was, kon ik even wat contacten leggen met verschillende media. De nodige andere dingen doen. Emile had een cursus en een paar besprekingen. Ik reed een beetje op en neer van het Noorden naar Den Haag. Kortom: de tijd is gevlogen, ik had (en Emile ook) graag nog tijd gehad om een paar mensen te bezoeken. Maar, zoals dat gaat, blijkt er altijd te weinig tijd om te doen wat je had willen doen. De toekomst? Dat is nog even wachten, maar zolang er nog een computer is met een e-mail verbinding, dan horen jullie het wel.
 
Liefs,
 
Petra